Het verhaal over het ontstaan van het relatief nieuwe merk Nio is bijna schattig. De Chinese zakenman en miljardair William Li staat op een dag in 2012 op zijn balkon in Shanghai, terwijl achter hem zijn vrouw met hun pasgeboren baby op schoot zit. Li realiseert zich ineens dat hij door de smog de gebouwen verderop amper kan zien en besluit dat kleine Li een schonere toekomst verdient. Elk ander zou dan wellicht een elektrische auto kopen, maar wanneer je elf miljard dollar waard bent, verbeter je jezelf door met de wereld te beginnen. Li besluit een EV-merk op te zetten, trommelt investeerders en zijn zakenpartner Lihong Qin op en slaat spijkers met koppen. In 2016 wordt het merk gelanceerd met de EP9, een supersportwagen met 1 mW vermogen. Al gauw volgen meer alledaagse modellen. Afgelopen jaar zette Nio zijn eerste stappen in Europa, in Noorwegen namelijk, en nu is onder meer Nederland aan de beurt. Tijdens de Europese lancering spreekt AutoWeek exclusief met Lihong Qin over zijn plannen en motivatie.
“Inmiddels is investeren in elektrische auto’s heel gewoon, maar tien jaar geleden had je daar lef voor nodig”, herinnert Qin zich. “Tesla moest zijn eerste Model S nog bouwen en iedereen maakte zich zorgen om actieradius, hoge kosten en infrastructuur. Onze meest stoutmoedige schatting was dat tussen 2030 en 2050 het aandeel EV’s 95 procent zou bedragen, de meest conservatieve schatting was 30 procent. Dat laatste zit aardig dicht bij de realiteit van dit moment. We berekenden dat elektrische auto’s in beide uitersten big business zouden worden.”
EV duur en laden ongemakkelijk
Li en Qin deden een marktonderzoek onder 80.000 respondenten, waarbij een van de vragen was wat mensen van elektrisch rijden afhoudt. Qin: “Meer dan 90 procent noemde de hoge prijs, maar dat zit niet in de auto, maar in de accu. Het tweede meest genoemde bezwaar was het ongemak van het laden. Twee doodlopende wegen dus, die succes voor EV’s in de weg stonden. Wij besloten die impasses te doorbreken met uitwisselbare deelaccu’s.”
Nio bij de presentatie begin oktober in Berlijn.
Het wisselen van accu’s is niet in plaats van, maar als aanvulling op laden, legt Qin uit. “Dat is een les die we leerden van een eerder accuwisselproject, Better Place. Bij ons kiest de klant zelf of hij wisselt of laadt. Maar zolang er nog geen snelladers zijn die je auto in enkele minuten laden, is een ‘battery swap’ de snelste manier.” Maar de wisseltechniek biedt ook heel andere mogelijkheden, licht Qin toe. “We hebben er een heel businessmodel omheen gebouwd. Als je door het jaar heen voldoende hebt aan een actieradius van pakweg 150 km is het zonde en te duur om een veel groter accupakker mee te zeulen. Voor de paar keer per jaar dat je voor een verre reis meer actieradius wilt, neem je tijdelijk een grotere accu.”
Hogere restwaarde
Verder levert het systeem een hogere restwaarde op, zegt Qin. “De gemiddelde levensduur van een accupakket is aanzienlijk korter dan die van de auto. Stel, mijn lichaam kan honderd jaar mee, maar mijn hart maar dertig. Dan zou ik toch ook gebaat zijn bij een wisselhart? Een HV-accu, ongeacht van welk merk, gaat tussen de acht en tien jaar mee. Een auto minstens vijftien jaar. Dat betekent dat de eerste Model 3’s gebruikt weinig meer waard zijn door hun stervende accu’s. Een nieuwe accu monteren kost in een Tesla tussen de €30.000 en €40.000. Dat verdien je nooit terug bij inruil. Dat probleem heb je met ons wisselsysteem niet. Verder maak je bij Nio gebruik van een gezamenlijke pool van accu’s, waardoor ze efficiënter en gelijkmatiger worden gebruikt en de gebruikte grondstoffen meer rendabel worden ingezet.” Qin zegt te hebben berekend dat op die manier 17 procent minder grondstoffen nodig zijn voor hetzelfde aantal kilometers. “Minder vervuiling dus én minder kosten. En wat daar nog bijkomt: omdat de accu’s eigendom blijven van Nio, kunnen we ze aan het einde van hun levensduur gemakkelijker en meer efficiënt verzamelen voor recycling.”
Minder grondstoffen
Als het allemaal zo mooi blijkt uit te pakken, zou je kunnen denken dat ook andere merken interesse zullen krijgen voor het concept van Nio. “Wij zijn bereid onze kennis met ze te delen”, zegt Qin. “Wij zijn heel open, altijd geweest. Er zijn al wat gesprekken geweest op dit gebied. Wij hebben er immers ook baat bij, want hoe meer merken het gebruiken, hoe sneller de infrastructuur kan groeien.”